In een recent arrest stelt de Raad van State dat een beoordelingsmethode in beginsel niet worden vastgesteld na het openen van de offertes, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat deze methode om aantoonbare redenen niet vóór de opening van de offertes kon worden vastgesteld. Zo niet is er sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel en het daaruit voortvloeiende transparantiebeginsel.
In de kwestieuze zaak werd een vordering die strekt tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging ingesteld tegen een gunningsbeslissing.
De verzoekende partij voerde aan dat de opdracht gegund werd aan een andere inschrijver zonder dat de aanbestedende overheid voorafgaandelijk aan de indiening van de offertes de beoordelingsmethodiek had vastgesteld. Er werd dan ook een schending van de behandeling op gelijke en niet-discriminerende wijze alsook het handelen op een transparante en proportionele wijze aangevoerd.
In licht van de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie overwoog de Raad van State tevens dat nergens aan de aanbestedende dienst een verplichting wordt opgelegd om de methode aan de hand waarvan hij de offertes in concreto zal beoordelen en rangschikken op basis van de criteria voor de gunning van de opdracht en het relatieve gewicht ervan, die vooraf zijn vastgesteld in de desbetreffende aanbestedingsdocumenten, via een bekendmaking in de aankondiging van de opdracht of het bestek ter kennis te brengen van de potentiële inschrijvers. Thans mag de methode die de aanbestedende dienst hanteert om de offertes in concreto te beoordelen en te rangschikken in beginsel niet na de opening van de offertes worden vastgesteld, dit om elk risico van favoritisme uit te sluiten.
De beoordelingsmethode moet bijgevolg niet worden bekendgemaakt in de opdrachtdocumenten maar mag een beoordelingsmethode in beginsel niet worden vastgesteld na het openen van de offertes, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat deze methode om aantoonbare redenen niet vóór de opening van de offertes kon worden vastgesteld. Zo niet is er sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel en het daaruit voortvloeiende transparantiebeginsel.
De Raad van State stelt vast dat door de aanbestedende overheid op geen enkele wijze wordt aangetoond dat het om “aantoonbare redenen” onmogelijk was om de beoordelingsmethode voorafgaand aan de opening van de offertes vast te stellen.
De schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging werd dan ook toegekend.
Besluit
De Raad van State heeft paal en perk gesteld aan het na openen van de offertes vaststellen van de beoordelingsmethode. Hieromtrent anders oordelen zou het gelijkheidsbeginsel alsook het transparantiebeginsel schenden. Anderzijds bevestigt de Raad van State dat de beoordelingsmethode niet moet worden bekendgemaakt in de opdrachtdocumenten.