Onze ervaring,
uw vertrouwen

De imprevisieleer in het nieuw verbintenissenrecht

De imprevisieleer in het nieuw verbintenissenrecht – Impact op aannemingsovereenkomsten in het privaat bouwrecht

Op 1 januari 2023 is artikel 5.74 van het nieuw Burgerlijk Wetboek in werking getreden.

Daar waar in België de imprevisieleer steevast principieel verworpen werd op grond van de bindende kracht van de overeenkomst, heeft artikel 5.74 de imprevisieleer toch ingevoerd in het nieuw verbintenissenrecht. Dit betreft een belangrijke innovatie. Maar wat is nu het effect op de aannemingsovereenkomsten in het privaat bouwrecht?

Wat is de imprevisieleer?

De imprevisieleer is de leer die aanvaardt dat contracten kunnen worden heronderhandeld of door de rechter kunnen worden aangepast op grond van een contractueel onevenwicht, dat is ontstaan door omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het sluiten van een overeenkomst, maar die de partijen niet hebben gewild en niet konden voorzien waardoor de nakoming van de overeenkomst voor één van de partijen, of beide partijen, bijzonder moeilijk wordt of aanzienlijk wordt verzwaard.

‘Imprevisie’ wijst dus op een onvoorzienbare situatie die een dermate ernstig onevenwicht doet ontstaan tussen de contractpartijen dat de verdere uitvoering van de overeenkomst in onveranderde omstandigheden buitengewoon nadelig is voor één contractspartij.

De imprevisieleer werd in het Belgisch recht tot 1 januari 2023 aldus niet aanvaard in het kader van private aannemingsopdrachten. Onder het oude Burgerlijk Wetboek konden enkel de rechtsfiguren van overmacht, de matigende werking van de goede trouw/rechtsmisbruik een antwoord bieden op onvoorzienbare omstandigheden in aannemingsopdrachten.

Het nieuw verbintenissenrecht voorziet de toepassing van de imprevisieleer wel, zoals reeds het geval was voor overheidsopdrachten.

Onderscheid met overmacht

De situatie van imprevisie moet onderscheiden worden van die van overmacht.

Een schuldenaar kan zich immers slechts op overmacht beroepen indien de wijziging van de omstandigheden het hem onmogelijk maken om zijn verbintenis na te komen.

Voor de imprevisieleer is het echter voldoende dat de wijziging van omstandigheden tot gevolg heeft dat de schuldenaar aanzienlijke moeilijkheden ondervindt bij de nakoming van zijn verbintenis, als gevolg daarvan.

Artikel 5.74 nieuw BW

Artikel 5.74 luidt als volgt:

“Elke partij moet haar verbintenissen nakomen, ook al zou de uitvoering ervan meer bezwarend geworden zijn ofwel doordat de kostprijs van de uitvoering is gestegen, ofwel doordat de waarde van de tegenprestatie is verminderd.

De schuldenaar kan evenwel, aan de schuldeiser vragen om het contract opnieuw te onderhandelen met het oog op de aanpassing of beëindiging ervan indien aan de volgende vereisten is voldaan:

1° een verandering van omstandigheden maakt de uitvoering van het contract buitensporig bezwarend, dermate dat de uitvoering ervan redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;

2° die verandering onvoorzienbaar was bij de contractsluiting;

3° die verandering ontoerekenbaar is aan de schuldenaar;

4° de schuldenaar dit risico niet voor zijn rekening heeft genomen; en

5° de wet noch het contract die mogelijkheid uitsluiten.

De partijen blijven hun verbintenissen nakomen in de loop van de heronderhandelingen.

Bij afwijzing of mislukking van de heronderhandelingen binnen een redelijke termijn, kan de rechter, op verzoek van één van de partijen, ofwel het contract aanpassen om het in overeenstemming te brengen met hetgeen de partijen redelijkerwijze zouden zijn overeengekomen op het tijdstip van de contractsluiting indien zij rekening hadden gehouden met de verandering van omstandigheden, ofwel het contract geheel of gedeeltelijk beëindigen op een datum die niet mag voorafgaan aan de verandering van omstandigheden en volgens modaliteiten die de rechter vaststelt. De vordering wordt ingesteld en behandeld zoals in kort geding.”

Dit artikel voorziet dus in de mogelijkheid voor de schuldenaar om aan de schuldeiser te vragen het contract te heronderhandelen bij gewijzigde omstandigheden.

Er moet echter aan volgende voorwaarden voldaan zijn:

  1. de uitvoering van de overeenkomst dient buitensporig bezwarend te zijn geworden
  2. de veranderende omstandigheden moeten onvoorzienbaar en ontoerekenbaar zijn
  3. de schuldenaar mag het risico niet voor zijn rekening hebben genomen
  4. de mogelijkheid tot heronderhandeling mag door de wet of door de private aannemingsovereenkomst zelf niet uitgesloten zijn

Belangrijk is wel dat partijen hun verbintenissen moeten blijven nakomen tijdens het heronderhandelen.

Wat zijn onvoorziene omstandigheden? 

Bouwactoren worden de laatste tijd vaak geconfronteerd met situaties waarvan onmogelijk te voorspellen viel dat ze zich zouden voordoen. Denk maar aan o.a. de materiaalschaarste voor essentiële bouwmaterialen, prijsstijgingen, de COVID-pandemie, oorlog tussen Rusland en Oekraïne,… Deze onvoorziene omstandigheden bemoeilijkten de verwezenlijking van bouwprojecten significant.

De invoering van de mogelijkheid tot heronderhandeling van aannemingsovereenkomst  kwam dus als geroepen.

Toepassingsgebied

 Artikel 5.74 is van toepassing op alle overeenkomsten die na 1 januari 2023 gesloten worden.

Bovendien is artikel 5.74 van aanvullend recht. Partijen kunnen de mogelijkheid tot heronderhandeling aldus nog steeds contractueel uitsluiten.

 

Besluit

Op 1 januari 2023 heeft imprevisie dus haar intrede gemaakt als rechtsfiguur in de Belgische rechtsorde.

Artikel 5.74 van het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid aan een contractspartij die geconfronteerd wordt met onvoorziene omstandigheden om haar positie (onder bepaalde voorwaarden) te heronderhandelen. Indien heronderhandeling van de overeenkomst niet mogelijk is of nergens toe leidt, voorziet de wetgever ook in de aanpassing van het contract of in de beëindiging ervan door de rechter.

Het is dus van belang om na te gaan of het wenselijk is om de mogelijkheid tot heronderhandeling al dan niet uit te sluiten in uw aannemingsovereenkomst.

Aarzel niet ons te contacteren in geval van vragen.

Rechtsdomeinen