Onze ervaring,
uw vertrouwen

29 januari 2019: inwerkingtreding van de Huwelijksvermogensrechtverordening

In een steeds internationaler wordende samenleving rijzen er regelmatig vragen van internationaal privaatrecht. De behoefte aan uniforme regels om te bepalen welk recht moet worden toegepast, welke rechter bevoegd is casu quo of een beslissing of een akte uit het ene land ook in het ander land wordt erkend, is toegenomen. Nadat in augustus 2015 de Erfrechtverordening van toepassing is geworden op het terrein van de erfopvolging, treden thans twee nieuwe Europese verordeningen in werking op het gebied van het huwelijksvermogensrecht en het partnerschapsvermogensrecht.

Deze verordeningen hebben betrekking op de drie centrale vragen van internationaal privaatrecht: de internationale bevoegdheid (rechtsmacht) van de rechter, het toepasselijke recht, en de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen respectievelijk authentieke akten.

Vooralsnog gelden de verordeningen (slechts) in 18 lidstaten (bijvoorbeeld niet in Denemarken, Polen, Verenigd Koninkrijk en Ierland). Beide verordeningen gelden in beginsel enkel voor huwelijken die op of na 29 januari 2019 worden gesloten of op partnerschappen die op of na die datum worden geregistreerd, zij het dat de nieuwe verordeningen onmiddellijk van toepassing zijn indien na die datum een rechtskeuze wordt uitgebracht voor reeds vóór die datum gehuwden of geregistreerde partners.

Qua inhoud wijkt de nieuwe Huwelijksvermogensrechtverordening niet veel af van het thans in Nederland en België geldende IPR, waar immers ook de rechtskeuze door partijen voorop staat. En als er geen rechtskeuze wordt gemaakt, geldt het recht van het eerste huwelijksdomicilie. Het materiële toepassingsgebied van de huwelijksvermogensrechtverordening is wel uitgebreider dan dat van het thans in Nederland toe te passen Haags huwelijksvermogensverdrag 1978. Zoals in het thans in België geldende Wetboek van internationaal privaatrecht 2004, betreft  de nieuwe verordening ook de persoonlijke rechtsbetrekkingen van de echtgenoten van vermogensrechtelijke aard, zoals aansprakelijkheid voor huishoudelijke schulden, vergoedingsrechten en eventueel benodigde toestemming van de ene echtgenoot voor het aangaan van bepaalde rechtshandelingen door de andere.

De verordening inzake de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen is qua structuur, strekking en inhoud grotendeels gelijkluidend aan de Huwelijksvermogensrechtverordening.

Ook voor huwelijken en geregistreerde partnerschappen van NederBelgen zijn de verordeningen relevant. De familierechtadvocaten van Boels Zanders en Adlex, die hun kennis en ervaring hebben gebundeld in de NederBelgen-desk, zullen in de komende periode in enkele publicaties aandacht besteden aan diverse onderwerpen uit de nieuwe verordeningen.

Met vragen kunt u zich altijd wenden tot

Mr. Ruud Tuinstra en/of Mr. Anneleen Meylaerts

Wij zijn u graag van dienst!

Rechtsdomeinen