Onze ervaring,
uw vertrouwen

Grondwettelijk Hof vernietigt dataretentie-wet

Met de wet van 29 mei 2016 betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie, ook wel de ‘Dataretentiewet’ genoemd, voorzag de Belgische wetgever in een verplichting voor telecombedrijven om de verkeers- en locatiegegevens met betrekking tot de elektronische communicatie van hun klanten preventief te bewaren.

Deze telefonische en elektronische communicatiegegevens zijn immers een bron aan informatie voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten.

Het Grondwettelijk Hof vernietigde met het arrest van 22 april 2021 de delen van de Dataretentiewet die telecombedrijven verplichten om telefonische en elektronische communicatiegegevens preventief te bewaren.

In dit artikel worden de inhoud van het arrest en de gevolgen voor de praktijk kort besproken.

Telecom- en internetbedrijven werden er sedert de inwerkingtreding van de Dataretentiewet toe verplicht om gedurende 12 maanden ieders telefonische en elektronische communicatiegegevens te bewaren.

In haar wetsontwerp motiveerde de Belgische wetgever dit door te stellen dat nieuwe communicatietechnologieën een steeds grotere plaats innemen in het leven van de burgers. De nieuwe technologieën reiken volgens de wetgever niet alleen de politionele onderzoekers nieuwe instrumenten aan, maar ook de criminelen, die rechtstreeks via de nieuwe technologieën misdrijven kunnen plegen of misdrijven kunnen voorbereiden via dat soort communicatiemiddelen.

Volgens de Belgische wetgever is het absoluut noodzakelijk geworden om de houder van een gsm-nummer of van een IP-adres te kunnen identificeren. De toegang tot een overzicht van de communicatie of de lokalisatie van verdachten en slachtoffers speelt hierbij een grote rol.

De Dataretentiewet stuitte wat dit punt betreft op heel wat kritiek omdat telecomoperatoren zonder meer de volgende gegevens van haar gebruikers bijhielden:

– verkeersgegevens: wanneer wordt er met een bepaald nummer gebeld of ge-sms’t?

– locatiegegevens: welk nummer bevindt zich op een bepaald ogenblik onder een bepaalde gsm-mast?

Eenieder, waaronder u en ik, werd hierdoor immers als potentiële verdachte van een strafbaar feit behandeld, hetgeen uiteraard zeer verregaand is. Uiteindelijk waren het enkele organisaties, waaronder de Liga voor de Mensenrechten, die deze praktijk aan de kaak stelden bij het Grondwettelijk Hof.

Alvorens uitspraak te doen, vroeg het Grondwettelijk Hof prejudicieel advies aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze laatste oordeelde in het arrest van 6 oktober 2020 dat het bewaren van communicatiegegevens mogelijk is, maar enkel bij uitzondering (bijvoorbeeld voor de bescherming van de nationale veiligheid, de bestrijding van zware criminaliteit en ernstige bedreigingen van openbare veiligheid).

Vervolgens oordeelde het Grondwettelijk Hof in het arrest van 22 april 2021 , in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat de bewaring van gegevens met betrekking tot elektronische communicatie de uitzondering moet zijn, en niet de regel. Omdat dit niet het geval was, en de ongedifferentieerde retentie van dergelijke gegevens de basis vormde van de Dataretentiewet, vernietigde het Grondwettelijk Hof de wet.

Het is nu aan de wetgever om te voorzien in duidelijke en nauwkeurige regels over de omstandigheden waarin gegevens wel verplicht verzameld en bewaard moeten worden. Er moet een minimum aan vereisten zijn om de inmenging in de persoonlijke levenssfeer van de burgers tot het strikt noodzakelijke te beperken.

Nu, wat de gevolgen zijn van het arrest op lopende strafprocedures, zal de toekomst uitwijzen. Het Grondwettelijk Hof oordeelde immers dat het aan de bevoegde strafrechter is om, in voorkomend geval, uitspraak te doen over de toelaatbaarheid van de bewijzen die werden verzameld met toepassing van de vernietigde bepalingen. Het is alleszins niet zo dat bewijzen die verkregen zijn aan de hand van de vernietigde bepalingen (en met een schending van het Unierecht) zonder meer verboden zijn in een strafprocedure. Dit zal wel het geval zijn indien er afbreuk wordt gedaan aan het recht op een eerlijk proces van de betrokkene.

Besluit

Hoe nuttig telecomgegevens ook mogen zijn voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten, er dient steeds rekening te worden gehouden met het fundamentele recht op privacy van eenieder. Het is duidelijk dat het Grondwettelijk Hof met het gevelde arrest (terecht) de kant kiest van de burgers.

De bal ligt opnieuw in het kamp van de wetgever, die een regeling zal moeten uitwerken die overeenstemt met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie.

Alleszins een op te volgen materie voor iedere strafrechtpracticus!