Onze ervaring,
uw vertrouwen

De langverwachte invulling van “ernstige fraude”

De wet van 5 mei 2019 heeft de strafrechtelijke vervolging in fiscale zaken grondig gewijzigd. Zo werd artikel 29 Sv. aangepast zodat voortaan de fiscus en het parket verplicht dienen te overleggen wanneer de fiscus feiten van “ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd” ter kennis wil brengen aan het parket. Doch blijkt er één probleem te zijn, wat betekent “ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd” nu juist? Het KB van 9 februari 2020, BS 24 februari 2020, brengt eindelijk verduidelijking. Of toch niet?

1 Una via-overleg

Voorheen hadden de fiscale ambtenaren die op het spoor kwamen van fiscale misdrijven de verplichting om hun aangifte van het fiscaal misdrijf eerst voor te leggen aan hun adviseur-generaal, die op zijn beurt oordeelde of de fiscale ambtenaar gemachtigd werd om vervolgens de fiscale misdrijven ter kennis te brengen bij de procureur des Konings.

In 2012 werd hier ook het una via- overleg aan toegevoegd hetgeen nog steeds plaatsvindt tussen het parket en de fiscus om duidelijke afspraken te maken over wie de zaak verder zou afhandelen. De achterliggende reden hiervan was dat enkel de zaken waarin de strafrechtelijke vervolging een daadwerkelijke meerwaarde zou hebben op deze manier zouden doorstromen naar het parket.

2 De wet van 5 mei 2019

De nieuwe wet van 5 mei 2019 heeft onder meer de una via procedure gestroomlijnd waarbij voortaan het “una via”- overleg tussen de fiscus en het parket enkel en alleen zal plaatsvinden bij “ernstige” fraude. De aangifte van de fiscale ambtenaar, mits machtiging van de adviseur-generaal, zal blijven bestaan doch minder worden toegepast.

Door middel van het una via-overleg te beperken, beoogt de wetgever dat de eenvoudige dossiers op het niveau van de administratie kunnen behandeld worden, terwijl het parket met voldoende middelen de zwaardere dossiers kan onderzoeken.

Verder bepaalt de wet dat de procureur des Konings na de fraudemelding binnen één maand een una via-overleg moet organiseren tussen de actoren. Gelet op het opportuniteitsbeginsel, kan de procureur des Konings hierna vrij beslissen binnen een termijn van drie maanden om een vervolging in te stellen. Intussen zal de fiscus het administratief onderzoek verderzetten.

3 Ernstige fraude

De makers van de wet van 5 mei 2019 lieten na om een nadere omschrijving van “ernstige fraude” op te nemen in de wet en lieten dit over aan de uitvoerende macht om hier dieper op in te gaan. Doch geven de voorbereidende werken van de wet 5 mei 2019 al enkele criteria die het ernstig karakter van de fraude bepalen:

  • de feiten die zich kenmerken door het ernstig en georganiseerde karakter ervan;
  • de feiten waarvoor er ernstige aanwijzingen zijn dat zij samenhangend zijn met gemeenrechtelijke misdrijven met een ernstig financieel, economisch, fiscaal of sociale component of ernstige elementen van corruptie;
  • de feiten waarvoor de opsporingshandelingen een dwangmaatregel inhouden;
  • de feiten waarvoor er ernstige aanwijzingen zijn dat zij dienen ter financiering van de activiteiten van een terroristische groep of criminele organisatie.

Het KB van 9 februari 2020 liet lang op zich wachten in navolging van de wet van 5 mei 2019 en bracht, weliswaar geringe, verduidelijking.

Als eerste licht het KB toe dat het ernstige en georganiseerde karakter van de feiten veronderstelt het gebruik van complexe constructies met een eventueel internationaal karakter.

Verder stelt het KB dat de ernst van de gemelde feiten zijn meer bepaald belastingplichtigen die wetens en willens herhaalde of meervoudige inbreuken plegen op belastingwetten en uitvoeringsbesluiten. Dit houdt ook in als de feiten worden begaan met aanmaak of gebruik van valse stukken of wanneer het bedrag van de handeling een aanzienlijk of zelfs abnormale omvang heeft.

Veel verheldering brengt het KB van 9 februari 2020 niet aangezien de omschrijving bijna letterlijk is overgenomen uit de voorbereidende werken van de wet van 17 juni 2013 houdende fiscale en financiële bepalingen betreffende duurzame ontwikkeling, BS 26 juni 2013.

Het KB is van kracht met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020. Op die manier kan het una via-overleg dat sinds 1 januari 2020 verplicht is bij ernstige fraude, worden hernomen.

4 Ernstig of niet?

Ondanks het feit dat de ministerraad ruim de tijd heeft genomen voor het opstellen van het KB van 9 februari 2020, brengt het niet veel nieuws onder de zon. De notitie “ernstige fraude” blijft toch wat onduidelijk, wat natuurlijk ook implicaties heeft op de procedure die daaraan wordt gekoppeld. Het is namelijk zo dat bij ernstige fraude zo spoedig mogelijk een una via-overleg moet plaatsvinden tussen de fiscus en het parket.

Indien het een fraudegeval uitmaakt zal het dossier behandeld worden door het parket en mogelijks later worden doorverwezen naar de correctionele rechtbank waar de strafrechter een oordeel zal vellen en al dan niet een (gevangenis)straf opleggen. In het andere geval zal de fiscus het dossier behandelen en kunnen er administratieve sancties volgen, zoals een administratieve geldboete.

Het is dus van groot belang voor de procesvoering en de manier van bestraffing dat de feiten al dan niet worden gekwalificeerd als ernstige fraude.

Besluit

De wet van 5 mei 2019 en het KB van 9 februari 2020 hebben de strafrechtelijke procedure in fiscale zaken gewijzigd. Voortaan zal een verplicht overleg tussen het parket en de fiscus plaatsvinden bij gevallen van ernstige fraude. Hiermee beoogt de wetgever de procedure van strafrechtelijke vervolging te vereenvoudigen en een optimale taakverdeling tussen het parket en de fiscus tot stand te brengen. Of dit in de toekomst zo zal zijn moet verder nog blijken.

Indien u vragen heeft inzake fraude of fiscaliteit, het team van Adlex Advocaten is steeds bereikbaar voor verdere toelichting en bijkomend advies.