Onze ervaring,
uw vertrouwen

De bevoegdheid van de rechter onder de Huwelijksvermogensrechtverordening

In onze vorige bijdragen (artikel Toepassingsgebied en artikel Inwerkingtreding) lieten wij u reeds kennis maken met de Huwelijksvermogensrechtverordening (HuwvermVo).

Als hoofdregel geldt dat de verordening van toepassing is op huwelijken gesloten op of na 29 januari 2019. Daarmee lijkt de verordening voor de procespraktijk op het eerste gezicht enkel voor de toekomst van belang en dus een ‘ver-van-mijn-bed-show’. Niets is echter minder waar. De rechtsmachtsregels, met name de regels die bepalen welke rechter bevoegd is om een geschil te beslechten, gelden immers onmiddellijk voor alle procedures die op of na 29 januari 2019 aanhangig worden gemaakt. Zulks dus ongeacht of het huwelijk van voor die datum is.

De HuwvermVo neemt als uitgangspunt dat procedures die met elkaar samenhangen zoveel mogelijk aanhangig moeten worden gemaakt bij dezelfde rechter.

We brengen de belangrijkste bevoegdheidsbepalingen voor u in kaart.

Samenhang met echtscheidingsprocedure of geschil inzake erfrecht

Zoals reeds hoger aangegeven, neemt de HuwvermVo als uitgangspunt dat procedures die met elkaar samenhangen zoveel mogelijk aanhangig moeten worden gemaakt bij dezelfde rechter.

In geval van echtscheiding is de echtscheidingsrechter van een lidstaat (die zijn bevoegdheid heeft aangenomen op grond van de Brussel-IIbis Verordening) in beginsel dan ook exclusief bevoegd om over de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling te oordelen (art. 5 lid 1 HuwvermVo). Met dien verstande dat in sommige gevallen de echtscheidingsrechter enkel bevoegd is, als de echtgenoten daarover een overeenkomst sluiten (een zgn. ‘forumkeuze’ maken) (art. 5 lid 2 en 3 HuwvermVo).

Deze laatste vereiste is nieuw in het Nederlandse internationaal privaatrecht en heeft tot gevolg dat de Nederlandse (echtscheidings-)rechter minder snel bevoegd is dan dat het geval was vóór de inwerkingtreding van de HuwvermVo.

Ook wanneer er reeds een erfrechtelijk geschil aanhangig is gemaakt bij een rechter van een lidstaat (op grond van Erfrechtverordening), zal ook deze rechter in principe exclusief bevoegd zijn om ook over de huwelijksvermogensrechtelijke geschilpunten te oordelen (art. 4 HuwvermVo). Dit is een logische keuze als men bedenkt dat de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime mede de omvang van de nalatenschap bepaalt.

Aanknopingsladder

Buiten de gevallen van art. 4 (erfopvolging) en art. 5 (echtscheiding) geeft art. 6 HuwvermVo een verplichte volgorde van aanknopingspunten die de bevoegdheid bepalen, met name: 1) de gewone verblijfplaats van de echtgenoten op het moment van het aanhangig maken van de procedure, of bij gebreke daarvan 2) de laatste gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten, onder de voorwaarde dat één van hen daar nog verblijft, of bij gebreke daarvan 3) de gewone verblijfplaats van de gedaagde, of bij gebreke daarvan 4) de gemeenschappelijke nationaliteit van de echtgenoten. Men komt daarbij pas aan de volgende bevoegdheidstrede toe, als de voorgaande bevoegdheidsgrond niet van toepassing is. Het betreft met andere woorden een dwingende volgorde, zodat hier niet van kan worden afgeweken (behoudens de hierna vermelde forumkeuze).

Forumkeuze

Slechts onder strikte voorwaarden laat  de HuwvermVo het echtgenoten toe om hun eigen ‘forum’ te kiezen, zijnde een eigen keuze te maken voor de bevoegde rechter.

De uitdrukkelijke forumkeuze is geregeld in art. 7 HuwvermVo. Deze forumkeuze moet steeds schriftelijk worden vastgelegd in een gedagtekend en door de echtgenoten ondertekend stuk. Verder is het de echtgenoten niet toegelaten om af te wijken van de bevoegdheid van de rechter die over de erfrechtelijke afwikkeling (art. 4 HuwvermVo) of de echtscheiding (art. 5 HuwvermVo) oordeelt. Bovendien kan er slechts een keuze worden gemaakt voor de rechter van de lidstaat waarvan het recht van toepassing is op de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk of waar het huwelijk is voltrokken.

In bepaalde situaties, is een stilzwijgende forumkeuze mogelijk. Dit is het geval wanneer een partij in de procedure verschijnt en de bevoegdheid niet betwist (art. 8 HuwvermVo). Op deze regel bestaan echter een aantal uitzonderingen, te denken valt bijvoorbeeld aan de situatie waarbij reeds een erfrechtelijke procedure of een echtscheidingsprocedure aanhangig is. Een stilzwijgende of uitdrukkelijke forumkeuze is in dit laatste geval niet mogelijk.

Conclusie

De HuwvermVo is voor de procespraktijk met ingang van 29 januari 2019 onmiddellijk van belang. Voor zover er keuzes mogelijk zijn, is het van belang hier vooraf goed over na te denken. Als de echtscheidingsprocedure op grond van de gewone verblijfplaats van twee Nederbelgen in België aanhangig wordt gemaakt, brengt dit ook de exclusieve bevoegdheid van de Belgische echtscheidingsrechter met zich mee voor de huwelijksvermogensrechtelijke geschilpunten. Kiest men ervoor om de echtscheidingsprocedure in Nederland op te starten op grond van de gemeenschappelijke Nederlandse nationaliteit van de echtgenoten, dan is de Nederlandse rechter bevoegd om te beslissen over de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling. Afhankelijk van het toepasselijke recht en (de voorkeur voor) het procedureverloop, kan het relevant en/of interessant zijn om een doelbewuste keuze te maken voor de rechter van het ene of het andere land.

In grensoverschrijdende gevallen is dan ook een gedegen advies daarover van wezenlijk belang. 

Met vragen hierover kunt u zich altijd wenden tot:

Mr. Ruud Tuinstra en/of Mr. Anneleen Meylaerts

Wij zijn u graag van dienst!

Rechtsdomeinen